top of page
  • tekst: Jelle Brandsma | fotografie: Hilde de Wolf

‘Ieder mens krijgt tegenwind, daar kun je mee leren omgaan’

De nieuwe burgemeester van Bloemendaal is een optimist. Elbert Roest kreeg als jonge jongen een zeilboot. De wind kon zijn bondgenoot zijn, maar ook plotseling wegvallen. Niemand ontkomt aan tegenslag, heeft hij op verschillende manieren ervaren: ‘Dan heb je tijd nodig voor bezinning en anderen om vooruit te komen.’ In Bloemendaal gaat hij op zoek naar gemeenschapszin.

In één van de hoekkamers van het gemeentehuis wijst Elbert Roest achter zijn rug naar een groot schilderij van de duinen bij Bloemendaal. “Kijk,” zegt hij, “het is het landschap, de cultuur, het historisch erfgoed, de zee.” Dat alles trok hem naar deze omgeving. Hij houdt bovendien van goed bestuur: “Bloemendaal is in dat opzicht een interessante opgave.”

Sinds begin september is Elbert Roest burgemeester van Bloemendaal. Hij kent de dossiers. Er loopt onder meer een slepende rechtszaak met een inwoner die wil bouwen op landgoed Elswoutshoek, de sfeer in de gemeenteraad is soms gespannen. Kan hij die problemen oplossen? “Ik denk dat ik zo veel ervaring heb dat er gaandeweg stabiel politiek bestuur kan ontstaan. Maar een tovenaar ben ik niet. De eerste honderd dagen houd ik in ieder geval mijn mond. Ik ga eerst eens goed luisteren naar wat er leeft in de dorpen en de politiek. Een relatie opbouwen met inwoners en begrijpen hoe zaken in elkaar zitten kost tijd. In mijn nieuwjaarstoespraak wil ik vertellen hoe ik de Bloemendaalse samenleving zie en wat ik de komende jaren wil bijdragen.”

Wat is jouw stijl?

“Ik verbind me graag met de omgeving en met mensen. Goed luisteren naar anderen en ze in hun waarde laten vind ik belangrijk. Tegen de vertrouwenscommissie heb ik gezegd: ik heb nog nooit in een college van burgemeester en wethouders gezeten waarin een van de leden tussentijds moest opstappen. Of dat hier ook lukt, kan ik niet garanderen. Maar ik ben sterk gericht op verbinding. Dat betekent voor mij dat partijen in dialoog gaan om tot een compromis te komen. En ook dat als mensen het speelveld verlaten, ieder dat kan doen met opgeheven hoofd en ieder zich in een deel van de oplossing kan herkennen.”

Je voorganger, Bernt Schneiders, vindt de burger te mondig.

“Dat mensen mondig en assertief zijn, vind ik prima. Dat maakt een goede discussie mogelijk. Maar het bestuur moet wel weerbaar zijn en partijen moeten ten minste bereid zijn elkaar ruimte te geven.” Is de burger bang voor verandering? “Mensen weten wel dat de wereld verandert en zijn in principe in staat dat te absorberen. Maar ze beseffen ook dat daarmee kostbare waarden verloren kunnen gaan. De kern is dat het hier goed voor elkaar is. De politiek moet dus kunnen uitleggen wat de toegevoegde waarde is van een verandering. Meer kan ik er op dit moment nog niet over zeggen.”

Bloemendaal is een welvarende gemeente. Schept dat een bijzondere verantwoordelijkheid?

“Ik vind van wel en daar ga ik mensen op aanspreken. In Laren moest bij de bouw van het nieuwe Singer-theater zestien miljoen euro op tafel komen. Daarvan is dertien miljoen bijeengebracht door particulieren, instellingen en bedrijven. Het is een voorrecht om in Bloemendaal te wonen. Dan vind ik het logisch dat je met persoonlijke inzet bijdraagt aan de vitaliteit van de gemeenschap. Ik wil daarom ontdekken waar de collectiviteit zit, waar de dorpen een gemeenschap vormen, waar mensen trots zijn op een traditie of een gezamenlijke activiteit. Daarvoor heb ik tijd nodig. Burgemeesters zijn geïnteresseerd in sociale cohesie, in plekken waar mensen samen plannen uitbroeden, waar energie zit. Daar vind ik bondgenoten. Ik ben een zeiler. Zeilers zijn altijd op zoek naar wind en wind is niks anders dan energie. Als die wegvalt, ga ik naar een plek waar wel wind is.”

Waar werd je een zeiler?

“Op het Groningse Zuidlaardermeer, vlakbij Hoogezand, de woonplaats van mijn jeugd. Mijn ouders komen uit de omgeving van Rotterdam en trokken in 1948 naar Groningen, waar mijn vader met een ondernemer een pijpleidingbedrijf startte. Ik kom uit een vrijzinnig liberaal gezin; mijn ouders waren gewend hard te werken vanuit een calvinistische grondslag: lever een bijdrage, steek je nek uit, wees oprecht. Op mijn dertiende kreeg ik een zeilboot. Al varende leerde ik omgaan met de elementen, zoals het weer en de verantwoordelijkheid aan de helmstok.”

Drie jaar geleden nam je een sabbatical. Waarom?

“Er was veel gebeurd in korte tijd. Op het gemeentehuis had een medewerker gefraudeerd en dat tastte mijn vertrouwen aan. In Laren bracht een bankier zijn vrouw en dochter om het leven en doodde vervolgens zichzelf. Ik kwam aan op de plaats delict op het moment dat ook de enig overgebleven dochter arriveerde. Onwaarschijnlijk verdrietig. Vervolgens werd ik gevraagd een nieuw college te vormen in Bussum. Toen dat klaar was, vertrok ik voor een paar dagen ontspanning naar Terschelling. Onderweg daarheen realiseerde ik me dat ik al een tijdje niets had gehoord van mijn psychiatrisch zieke broer, voor wie ik mantelzorger was. Hij bleek te zijn overleden, een paar dagen eerder, alleen thuis. Dat was heel confronterend allemaal. Het ontnam me de lol in de dagelijkse dingen en in mijn werk.”

Door de jaren heen heeft Elbert geleerd regie te houden over zijn leven, vertelt hij: “Doorgaans besef ik wel wanneer er iets moet veranderen. Dit was zo’n moment. Daarom besloot ik te doen waar ik al lang van droomde: op pelgrimstocht gaan naar Santiago de Compostela. De kwetsbare kanten van het bestaan zijn me ook niet vreemd – door mijn broer en door mijn eigen jeugdervaringen. Als kind heb ik anderhalf jaar in het ziekenhuis gelegen. Daar liep ik tegen eenzaamheid en tegenslag aan. Ieder mens krijgt tegenwind te verduren, je moet daarmee leren omgaan. Het heeft mij tot een optimist gemaakt. Ik weet uit ervaring dat je alles uit het leven moet halen wat je kunt, want je weet maar nooit hoe lang het duurt. Daarom heb ik geen tijd voor geneuzel.”

Hoe heeft de pelgrimstocht je veranderd?

“In eerste instantie vroeg ik twee maanden sabbatical. Een Larens raadslid adviseerde me drie maanden te nemen. Dat aanbod heb ik met beide handen aangegrepen. Het lopen heeft mij in deze levensfase gevormd. Ik liep met duizenden anderen, als een golf door het landschap. Onderweg denk je na over wie je bent en wat het leven je biedt. Ik besefte dat minder meer is. Ik nam in het begin dertien kilo mee op mijn rug en hield uiteindelijk nog maar zes kilo over, meer had ik niet nodig. Dat zie ik als een metafoor: hoe minder je hebt, des te meer ruimte en vrijheid heb je. Ik ervoer dat het uiteindelijk gaat om elementaire dingen als de wind door je haren, de zon die je energie geeft, de bloemen, de cultuur, de spiritualiteit en de ontmoeting met mensen. Het was heel troostrijk en ik put er veel vertrouwen uit voor de toekomst. Ik gun het andere mensen ook om zoiets te doen.”

Merken ze dat aan jou?

“Mijn pelgrimstocht was een fantastisch cadeau dat me direct aanzette om terug te geven. Het versterkte mijn ervaring dat het goed is om steeds aan jezelf en anderen te vragen: welke bijdrage kan ik leveren? Doe ik die dingen die echt betekenisgevend zijn? Dat wil ik in Bloemendaal ook doen.”

Elbert Roest is geboren in Hoogezand op 13 oktober 1954. Hij studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, gaf les in Hoogeveen en werkte als wetenschappelijk medewerker bij het exameninstituut Cito in Arnhem. In Doesburg was hij wethouder voor D66 en hij maakte deel uit van het College van Bestuur van de stadsregio Arnhem-Nijmegen. In 2002 werd Elbert Roest burgemeester in Laren. Hij is getrouwd met Kiki de Jong, ze hebben twee zoons. De burgemeester gaat wonen in de ambtswoning van Bloemendaal aan de Zonnebloemlaan in Aerdenhout.

198 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page